Kattenbijbel
Frans van Tendeloo
Door Marcellina Stolting
Deze Belgische dierenarts heeft een 287 pagina’s tellende kattenbijbel willen schrijven. Het is onderverdeeld in 40 hoofdstukken en 4 delen. Deel 1: aankoop, opvoeding en verzorging van de kat. Deel 2: ziekten bij katten. Deel 3: EHBO en deel 4:fokken met katten.
Mijn aanvullingen en opmerkingen over het boek zal ik per pagina duidelijk omschrijven.
Op pagina 24 (in het stukje over kater of poes) geeft de auteur aan dat katers als ze geslachtsrijp zijn gaan sproeien. Echter poezen doen dit ook, dat is niet voorbehouden aan katers.
Op blz. 25 zegt hij in het stukje waar koop je een kat? “
Koop nooit een kat in een dierenwinkel…. in een dierenwinkel brengen eigenaars immers dikwijls ongewenste katjes binnen. Sommige winkels beschikken wel over eigen fokkatten, maar die dienen dan gewoon om geld op te brengen.”
Mijn advies: beste lezers knoop dit in uw oren: werk niet mee aan deze handel. Hoe zielig zo’n kittentje er daar ook bij zit! Op blz. 29 komt hij op het onderwerp terug en zegt: het betreft veelal zwerfkatjes die in de dierenwinkel belanden. Verder ook zijn zeer goede raad: als je een kitten oppakt en het blaast, krabt of bijt, dan neem het niet. Sommige mensen kopen uit medelijden het zieligste of ziekste katje. Dat raadt hij af, omdat het je veel geld kan gaan kosten aan dierenartsrekeningen.
Op dezelfde bladzij zegt hij over het asiel: “Meestal worden katten in het asiel gedumpt, omdat hun eigenaars het beest beu waren. En ook bij echtscheidingen komt de kat vaak in een asiel terecht. De komst van een baby is eveneens soms een argument om de kat weg te doen.” Dat zijn krasse uitspraken, maar ik kan ze niet weerleggen helaas.
Op blz. 26 heeft hij het over straatloze kittens, ik vermoed dat hij echter juist straatkatjes bedoeld.
Bij het koopcontract van kittens zegt hij dat dit kan waarborgen tegen o.a. FIP. Dat is helaas echt onmogelijk. Daar is geen waarborg tegen.
Op blz. 27 zegt hij dat het plaatsen van een chip pijnloos is. Ik vraag me dan wel af waarom zoveel kittens bij het chippen zo schreeuwen?
In strijd met inzichten in het gedrag zegt hij op blz. 30 dat katten het liefst alleen zijn en je daarom geen twee katten zou hoeven nemen. Op blz. 33 stelt hij weer in strijd met de actuele inzichten in kattengedrag dat het vastpakken van de dierenarts van een tegenstribbelende kat in het nekvel geen pijn zou doen (wetenschappers verbannen deze methode naar de hoek van dieronvriendelijk). Verder denkt de auteur dat moederkatten hun kittens ook aan het nekvel optillen. Dat is een wijdverbreid misverstand. Dat doen ze door een kitten in de nek vast te bijten, niet in het vel! Dat doet namelijk wel pijn, alleen laten kittens dat niet merken!
Interessant is het stukje op blz. 35 over de maternale afweerstoffen die het kitten krijgt als het bij de moeder blijft.Deze kunnen dan wel tot 16-20 weken actief blijven en de vaccinatie tegenwerken? Dat betekent dat een dierenarts bij vaccinatie eerst zou moeten nagaan of het kitten nog meelift op de afweer die deze van de moeder heeft meegekregen. Voor zover mij bekend vragen dierenartsen daar helemaal niet na.
In het stukje over kattenaids, besmetting hiermee kan diarree klachten geven, of tandvleesinfecties.
Op blz. 45 vindt hij het kattenluikje een ideale uitvinding. Vele kattengedragstherapeuten zien er juist ook de nadelen soms van. Er worden niet voor niets steeds weer nieuwe uitgevonden, die het beter doen dan de vorige.
Achterhaald is het idee op blz. 48 dat een belletje aan een bandje zou helpen tegen het vangen van vogels.
Op blz. 54. vertelt hij over goedkoper voer:daar zitten eiwitten van mindere kwaliteit in, of minder eiwitten en meer vetten en koolhydraten. De duurste voeders zijn het beste in kwaliteit. Voor de barfers zegt hij: ongekookte botten kunnen een kat met salmonella besmetten,dat kan zorgen voor een darmontsteking. Rauw vlees kan besmet zijn met lintwormen of toxoplasma.
Dan…hoofdstuk 7 over gedrag.
Gelukkig zegt hij: straffen is zinloos, omdat het de stress verhoogt en de kat het dikwijls niet begrijpt. Om daarna de volgende uitglijder te maken: dat als een kat iets doet wat je niet wilt haar in het nekvel zou moeten grijpen en luid nee moet roepen. Er is geen enkele,maar dan ook geen enkele kattenwetenschapper die het hiermee eens kan zijn. En dat is een slecht begin van het hoofdstuk over kattengedrag! Daarna gaat hij methoden om gedrag te veranderen benoemen, met namen die in de leerboeken over kattengedrag zeker niet voorkomen. (Die leerboeken komen dan ook niet voor op zijn literatuurlijst achter in het boek). Grote beperking in zijn benadering van gedragsproblemen is dat het waarom van het vertonen van het gedrag nergens besproken wordt. Hij is een voorstander van nee roepen en de plantenspuit. Ook dat zijn methoden die door alle wetenschappers op het gebied van kattengedrag niet worden aangeraden! Op blz. 69 zegt hij over agressieproblemen: Jij bent de baas over je kitten. Zo nodig geef je het een ferme mep! En dan is bij mij gewoon de maat vol, en gaat het me moeite kosten om nog verder te lezen over wat deze dierenarts over gedrag weet te melden. Ik zou dan ook aanraden aan een ieder die overweegt dit boek te lezen, omdat er wel veel zinnige informatie in staat,gewoon hoofdstuk 7 over te slaan. Want ik kan wel uitgebreid op dit hoofdstuk ingaan, maar ik zou zeggen: gewoon niet lezen dat stuk.
Laten we het hebben over hoofdstuk 8, daarin worden de gevaren van de leefwereld van de kat benoemd. Zeker zinnig om dat wel te lezen. Behalve dan weer net het stukje op blz. 85 over castratie van de kater. Hij legt daar weer niet het waarom uit, en komt aanzetten met onderzoeken die al heel veel jaren weerlegd zijn. En de echte kattenfans onder ons zullen flauw vallen als ze blz. 86 lezen: een poes laat je helpen als ze zes maanden is of al een nestje heeft gehad. Zo komen we dus aan het kattenprobleem!
Bij het stuk over relaties met andere katten komt hij (net als in veel stukken in het boek) aan met de ervaring van hemzelf(zijn dochter in dit voorbeeld) terwijl dat niet gebaseerd is op empirisch onderzoek, maar slechts individuele ervaringen zijn. Bovendien kloppen de conclusies dan dus ook niet, en kun je die zeker niet gaan veralgemeniseren.Ook de introductie methode van een kitten bij een hond raad ik iedereen af:laat je hond ruiken aan het kitten. (Wie weet zegt ie dan wel: hap).
Een andere grote uitglijder op het gebied van kattengedrag is dat hij op blz. 95 aanraadt om bij een verhuizing voor de kat een DAP verdamper in te zetten. (Dit is voor honden, bij een kat heeft dat geen enkele zin!)
Daarnaast raadt hij regelmatig het gebruik van acepromazine aan, voor diverse problemen. Terwijl training ook kan, en de kat dan geen medicatie hoeft te krijgen.
Gelukkig raadt hij op blz. 113 wel vlooienpoeder af, omdat het niet genoeg in de vacht doordringt, precies waar de vlooien zitten.
Op blz. 137 besteed hij gelukkig wel aandacht aan artrose, maar daarin mis ik advies over de behandeling.
In de medische informatie staat zeker veelwaar je wat aan kunt hebben, maar ga niet zelf dokteren. Zinnig is ook dat hij gelukkig aangeeft dat een kat met nierfalen pas ziektesymptomen gaat vertonen als 70% van de nieren is aangetast. Dus dat betekent dat wij het gewoon niet merken als een kat nierfalen heeft, en als we het al merken 70% van de nieren al vergaan is.
Als niet arts verbaasde ik me wel over de schrijfwijze van Patella luxatie of LP. Volgens mij zijn het twee woorden en is de afkorting PL.
Op blz. 270 spreekt hij over KI bij de kat…?Dat wordt zoals hij zelf al aangeeft niet toegepast. Daarnaast spreekt hij over de morning-afterprik voor de poes die ongewenst zwanger is? Waarom wordt dat niet gebruikt als het bestaat?
Op blz. 279 geeft hij gelukkig wel aan dat kittens bij de moeder wegnemen als die 6 weken zijn natuurlijk veel te vroeg is, want de moeder heeft dan ook gewoon nog melk voor ze.
Het literatuuroverzicht achter in het boek vond ik niet echt indrukwekkend. Maar ik waardeer zeer zeker de poging en de inzet van de auteur om toch een veelomvattend boek te schrijven over de kat en diens gezondheid.
Ik denk wel dat anderen die het boek ook lezen, zeker zij met meer kennis van zaken, ook nog wel met punten van kritiek zullen kunnen komen over dit boek.
Desalniettemin raad ik toch elke kattenbezitter aan om boeken te lezen over de kat. Daar leer je toch wel van, en alle kennis is goed!