Dat het bij de dierenarts ‘goed’ ging kwam waarschijnlijk doordat Knikker verstijfd van angst was. Jammer dat ze daar al is ‘gepuft’. Het is beter een kat daarvoor stapje voor stapje vertrouwd mee te maken.

Ik adviseer je om je dierenarts te vragen om Knikker nog een tijdje orale medicatie voor te schrijven (medicijnen) in plaats van inhalatietherapie, bijvoorbeeld drie à vier weken. In die tijd kun je Knikker leren dat gepuft worden niet eng is.

Dat gaat als volgt:
– Leg de Aerokat neer met wat lekkers erbij. Doe verder niks. Laat Knikker zelf bepalen of ze er aandacht aan besteedt. Zo leert ze dat het een gewoon ding is, niks om bang voor te zijn, misschien zelfs wel leuk!
– Bied haar na een paar dagen iets lekkers aan in het snoetstukje (losgemaakt van de Aerokat), bijvoorbeeld een brokje.
– Doe dit een aantal keren, verdeeld over de dag. Dit kost maximaal een halve minuut per keer.
– Gaat dat goed, koppel het snoetstukje dan aan de Aerokat en geef een aantal keren wat lekkers in het snoetstukje.
– Lukt dat probleemloos, houd dan het snoetstukje eens voorzichtig tegen haar gezicht. Heel kort, als in een toevallige aanraking. Geef haar daarna wat lekkers in het snoestukje.
– De volgende keer maak je de contacttijd een seconde langer.
– Elke keer beloon je haar met wat lekkers in het snoetstukje (kruimels die in de Aerokat terechtkomen verwijderen!).
– Is de contacttijd een seconde of vijf à tien, breng dan eens op een flinke afstand van Knikker een pufdosis in de Aerokat. Dat geeft een sissend geluid.
– Reageert ze daar niet op, geef haar dan eens een brokje in de Aerokat als er al een dosis in zit (bij nieuwere modellen komt de dosis pas vrij bij een inademing via het snoetstuk).
– Daarna bouw je het inhaleren in meerdere sessies rustig op tot het gewenste aantal ademhalingen.
– Geeft Knikker aan dat het genoeg is, haal de puffer dan van haar snoet. Doe dit altijd. Zo weet zij dat ze de controle heeft. Dat heel belangrijk voor een kat en maakt het puffen veel minder eng! Doe het rustig aan allemaal.
– Blijf zelf altijd rustig, wat er ook gebeurt. Heb vertrouwen. Voor een kat ben je ‘veilig’ als je rust en vertrouwen uitstraalt. Beweeg ook rustig.
– Werk met rustige, zachte handen. Geen ‘grijpklauwen’. Katten zijn daar extreem gevoelig voor. Zodra je je greep plosteling verstevigt om de kat vast te houden, ben je hem ‘kwijt’.

Foto: Kater Zaphir eet zijn beloning uit het snoetstuk. Zaphir is na het wenproces jarenlang probleemloos gepuft.

© Elles Nijssen