Een kat of hond erbij
Een kat of hond erbij, waarom niet?
Het is al tientallen jaren de meest gestelde vraag: hoe introduceer ik mijn nieuwe pup/hond/kitten/kat bij de kat. Dit fenomeen van die introductie levert vooral veel werk op voor kattengedragstherapeuten, want het gaat meestal niet zoals gehoopt. Daar zijn tien redenen voor.
1. Het is tegennatuurlijk.
Hond
Een hond is van nature een roofdier dat ook katten eet. Katten weten dat en hebben daardoor een aangeboren angst voor honden. Dat wil niet zeggen dat ze geen maatjes kunnen worden, maar die kans is te klein om daarop te gaan gokken. Veel vaker gaat het niet goed en verkeren de katten waar de hond bij is gezet de rest van hun leven in angst, durven niet meer beneden te komen, of ontwikkelen allerlei stress gerelateerde ziekten (waar de aanwezigheid van de hond dan debet aan is). Meestal blijft dit onontdekt voor het niet getrainde oog.
Kat
Katten hebben een zeer beperkte sociale communicatie naar soortgenoten. Van nature leven katten in matriarchale groepen, van verwante katten. Ze zoeken alleen maar contact met een onverwante andere kat om zich mee voort te planten. Katten zouden er zelf maar zelden voor kiezen om een relatie aan te gaan met een onverwante andere kat, maar dat komt in zeldzame gevallen best wel voor. Echter de kans daarop is zo klein, dat het KGA het standaard afraadt. Waarom zou je iets aangaan dat in de meeste gevallen mislukt? Als mensen hulp zoeken voor problemen tussen hun katten gaat het in bijna alle gevallen om onverwante katten.
2. Katten houden niet van verandering.
Katten zijn echte gewoontedieren die gruwen van veranderingen. Zelfs het verplaatsen van een stoel stoort hen al, laat staan de komst van een blaffende of miauwende medebewoner. Die nieuwe bewoner verandert het geurprofiel in huis, de verzorger heeft niet meer alleen aandacht voor de kat zelf, maar moet diens aandacht verdelen over twee. De kat moet misschien wel zijn fijne plekjes afstaan, omdat die ander dat heeft ingepikt. Nee, als het aan de kat ligt vertrekt die soortgenoot maar weer.
3. Katten houden niet van delen.
Katten hebben behoefte aan veel kattenspullen, de controle over die kattenspullen en vooral aan veel ruimte. Als je er een kat bijneemt halveert daarmee de leefruimte voor de kat die je al had, en ook het aantal kattenspullen dat hij kan beheren halveert. Je hebt per kat van alle kattenbenodigdheden er twee nodig, zodat een kat wat te kiezen heeft. Dat betekent dat je op 2 katten 4 moet hebben van: waterbakken, voerstations, kattenbakken, mandjes, krabpalen, kattenbakken enz. De ervaring leert dat mensen dat niet willen aanschaffen voor hun kat, omdat ze er de ruimte niet voor (over) hebben. Als je wel bereid bent dit aan te schaffen, heeft dat nog steeds geen effect op het aantal beschikbare vierkante meters per kat. Katten hebben privacy nodig, kamers die alleen voor hen toegankelijk zijn, zodat ze een andere kat uit de weg kunnen gaan. Veel mensen laten katten niet overal in het huis komen. En dan nog, als dat al zo is, betekent het toevoegen van een kat nog steeds een halvering van de beschikbare ruimte, die wordt namelijk ingepikt door die andere kat.
4. Het gaat meestal niet goed.
Katten zijn geen obligaat sociale dieren. Ze hebben geen behoefte aan een onverwante soortgenoot om zich prettig te voelen. Een kat alleen is niet zielig. Het is projectie van mensen (wel een sociale diersoort) dat katten een soortgenoot bij zich in huis moeten hebben. Dat is niet zo en is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van chronische stress bij katten: het geforceerd worden tot samenleven met een andere kat die je niet uit je leven kunt bannen. Vaak nemen mensen er een kat bij omdat ze denken dat hun kat eenzaam is of zich verveelt. Eenzaamheid kan voorkomen, daarom is het altijd goed om nestgenootjes samen te nemen. Maar als daar een van overlijdt hoeft die niet vervangen te worden door random een ander exemplaar voor in huis te nemen. Als je kat zich verveelt maak je hem blijer met een afgezet balkon of een nieuwe hengel, dan die onverwante soortgenoot bij hem te zetten.
5. Er wordt geen rekening met de kat gehouden.
Ondanks dat er op internet allerlei introductiemethoden staan, zetten nog steeds heel veel mensen de nieuwe kat er gewoon bij: pats, boem, doe het er maar mee! Dat geeft aan dat er geen rekening gehouden wordt met de kat, want katten hebben ontzettend veel tijd nodig om aan veranderingen te wennen en soms lukt ze dat niet eens meer. Mensen willen die nieuwe kat ook altijd veel te snel laten integreren, want het idee dat de kat ‘samen’ is levert hen een meerwaarde op, niet wetend hoe de situatie vanuit het perspectief van de kat er uit ziet. Als je al – tegen alle adviezen hier gegeven in – die kat erbij wilt, dan moet dat vanuit de periferie, ongedwongen, en tergend langzaam. Trek daar maar gerust 1-2 jaar voor uit, voor jongere katten iets korter en voor oudere katten wat langer. Aangezien mensen deze trage introductie niet over hebben voor hun kat, is dat een extra reden om tegen het plan van die introductie in te gaan.
6. Een kat alleen is niet zielig.
Wat wel zielig is, is dat veel katten niet eens een schone kattenbak hebben, geen krabpaal, geen speeltjes, geen mandje, en sommigen zelfs geen gevuld of schoon waterbakje. Dat is zielig. Niet dat de kat geen soortgenoot heeft, maar dat te veel kattenliefhebbers hun liefde niet laten uitstrekken tot het bieden van een katvriendelijke leefomgeving. Een kat heeft meer aan een katvriendelijk huis dan aan een concurrent erbij in huis. Uit onderzoek weten we dat bijna niemand een katvriendelijk huis heeft, niet weet hoe dat eruit moet zien (mensen denken dat aaien het belangrijkste is in een katvriendelijk huis), en ook geen tips wil om dat te verbeteren. Mensen staren zich blind op dingen die zij er zelf leuk uit vinden zien, maar willen niet horen van minstens twee kattenbenodigdheden per kat. Daartegen bestaat vooral weerstand. Als mensen dat al niet voor de kat die ze hebben overhebben, is het toevoegen van een kat alleen maar een verergering van de ellende, want die bak is nog sneller vol, de waterbak nog sneller leeg en het eten nog sneller op. Een kat alleen kan perfect gelukkig zijn, als zijn leefomgeving hem maar voldoende bevrediging biedt. Het is beter om daarop in te zetten dan er een kat bij te nemen.
7. Het is niet de wens van de kat.
In zeer uitzonderlijke gevallen kiest een kat voor vriendschap met een andere kat, vrijwillig. Bijvoorbeeld met een buurkat die hij dan af komt halen om samen mee te spelen of te gaan jagen. Dat is een vrijwillige keuze van beide katten, niemand dwingt of forceert ze. Dat doen mensen wel als zij een kat kiezen waar de kat dan maar tegen heug en meug mee moet samenwonen. Katten willen gerust samenwonen, maar met familie. De rest kan doodvallen, bij voorkeur zo snel mogelijk. Het katten dwingen tot samenleven met een kat die niet de goedkeuring van de kat weg kan dragen zorgt voor stress. Dat kruipt onderhuids en veroorzaakt allerlei stress gerelateerde ziektes of ook overeten. 60% van de katten is te dik, vaak in meerkatshuishoudens…dat moet toch tot nadenken stemmen? Alllerlei stress gerelateerde ziekten komen m.n. voor in meerkatshuishoudens waar onverwante katten gedwongen zijn door hun mens om met katten te leven die ze liever uit het raam zouden zien vallen. Daarom kan dat plan beter niet opgevat worden om er een kat bij te nemen.
8. Er is niet genoeg geld voor.
De meeste mensen onthouden hun kat medische zorg. Gemiddeld ziet een kat 1x per 3 jaar een dierenarts. Als ze horen wat een seniorencheck kost en hoe vaak dat gedaan moet worden, geven veel mensen aan dat niet te kunnen betalen. Als een kitten gratis wordt verkregen, staat men er niet bij stil dat gedurende het leven een kat € 20.000,- gaat kosten. Mensen verweren zich als ze dit bedrag horen en geven dan aan dat je gerust tweedehandsspullen kunt kopen, voer best van een goedkoper merk gegeven kan worden, en je beter op zoek kunt gaan naar advies van ervaringsdeskundigen, in plaats van meteen naar een dierenarts te rennen. Het hebben van een kat is gewoon een hele dure hobby. Mensen merken pas te laat op dat een kat een dure grap is. Bijv. als de kat elke dag tabletjes moet, weer een bloedonderzoek of een MRI. Het is beter dat mensen eens vooraf nadenken over welk commitment ze aangaan bij het nemen van een kat. En als je een al niet kunt betalen….twee is ook twee keer zo duur! Natuurlijk kun je een verzekering nemen voor de kat, maar het wordt wel heel lastig als je ook dat niet kunt betalen. Uiteindelijk betaalt de kat daar de prijs voor….zijn gezondheid wordt niet goed gemonitord, waardoor allerlei ziekten in zijn lijf kunnen sluipen….zelfs zonder dat zijn mens daar maar iets van in de gaten heeft. Triest toch?
9. De nieuwe kat wacht geen warm onthaal.
Het is natuurlijk gedrag om agressief te zijn naar de nieuwkomer. Dit betekent: ik heb liever dat je vertrekt. Maar mensen die een nieuwe kat hebben genomen ‘als vriendje’, willen liever dat de kat meteen vriendjes wordt met die concurrent. Dat is in de hele evolutie van katten niet voorgekomen. Wij plaatsen ze in een situatie waar ze zelf niet voor zouden kiezen. Het is een uitzondering als de introductie van de nieuwe kat goed verloopt en de katten worden echt maatjes. De kans daarop is te klein om die gok te nemen. Want als de kat naar de nieuwe kat blaast of krabt doet hij iets wat zijn mensen niet willen. Die gaan dan op zoek naar tips….maar de tip om de nieuwe kat gewoon te retourneren naar waar die vandaan kwam willen ze niet hebben. Want dat is in strijd met hun eigen plan: die nieuwe kat is zo lief, die moet toch blijven. Vanuit het perspectief van de kat is dat katonvriendelijk om hem te overspoelen met de aanwezigheid van een kat die hij liever ziet vertrekken. Daarmee staat de behoefte van de kat haaks op die van zijn mensen en dat schuurt. Meestal is de kat dan de sjaak….slechts zelden durft men de conclusie te trekken dat het nemen van een nieuwe kat inderdaad geen goed plan was. Dat voelt als falen, dat is niet leuk. Maar wel beter voor de kat die je al had om die nieuwe weg te doen.
10. Het levert kattengedragstherapeuten volop werk op.
Conflicten tussen onverwante katten zijn aan de orde van de dag. Veel mensen tobben ermee en een enkeling schakelt een kattengedragstherapeut in, in de hoop dat die het onmogelijke mogelijk kunnen maken: katten die elkaar niet moeten vriendjes laten worden. In sommige situaties liggen er wel kansen, maar dat is van ontzettend veel factoren afhankelijk. De kans erop klein. Of er mogelijkheden zijn moet worden besproken. Niet altijd zijn die er. Vaak zijn er allerlei beperkingen die de kans op een mogelijke vriendschap in de weg staan, zoals bijv. te weinig ruimte per kat. Verwante katten hebben 12x zo prettig contact met elkaar dan onverwante vriendjes. Teveel katten leven in onmin met elkaar. Wat het nog ingewikkelder maakt is dat eigenaren niet in staat zijn de subtiele signalen van conflicten te herkennen. Waardoor ze – ten onrechte – denken dat hun meerkatshuishouden vrij is van conflicten. Ze niet zien betekent helaas niet dat ze er niet zijn. Katten zijn erg goed in stiekem treiteren. En zelfs als er overduidelijk conflicten zijn, gaan mensen zich met de katten bemoeien door ze te straffen, in plaats van eens te gaan bespreken met een gedragsdeskundige of er misschien wat aan te doen is. Leven in een groep katten waar je je niet thuis voelt schaadt het welzijn. En dat is helaas eerder regel dan uitzondering.
Hoi,wij hebben een ragdoll kater van 9 maanden en hebben alles voor hem.wij spelen vaak met hem maar is snel uitgespeeld en trekt ze eigen terug onder bed. hij is elke dag op het balkon en roept ons vaak om bij hem te zijn.als wij ook op het balkon zijn loopt hij tegen ons aan en geeft kopjes als we weer weggaan gaat hij mauwen. Als wij in de toekomst op vakantie gaan denk ik dat hij een maatje nodig heeft.hij blijft in huis en wordt verzorgd,maar alleen in de avond is er dan iemand bij hem zodat hij ook op het balkon kan.
Wat is verstandig? Wel of niet en matie
Hoi Marcellina, dus een kat alleen is niet zielig en beter af alleen, dan met plagende soortgenoten. Hoe lang en vaak moet je met je kat spelen.
Katten leven graag samen, maar met hun familie, liever niet met katten die geen familie zijn. Dan zijn ze alleen beter af. Maar best vreemd dat wij mensen hen dan juist bij hun familie weghalen…
Daarnaast zijn katten geen binnendieren, dat is een grote misvatting. Praktisch alle katten spelen graag buiten. Dat betekent dat als mensen katten geen buitenruimte kunnen bieden, een kat wellicht geen passend huisdier is voor die woonsituatie.
Katten zijn vooral actief als het donker is of als hun mensen actief zijn, dus dat zouden momenten kunnen zijn waarop ze graag spelen. Beter speel je 15 keer 1 minuut, dan 1 keer 15 minuten.
Hier is meer informatie te vinden https://kattengedragstherapie.nl/gratis-folders/.
Duidelijk verhaal voor wat betreft onverwante katten, maar leven wel verwante katten liever samen of alleen? Is het advies over 2 kittens uit hetzelfde nest puur bedoeld voor mensen die 2 katten willen of is het ook beter voor de kittens zelf?
Verwante katten leven liever samen inderdaad, maar dan moeten ze wel voldoende ruimte hebben. Het is ook beter voor kittens om samen te blijven, maar dan moeten ze ook minstens 16 weken bij hun moeder blijven. https://kattengedragstherapie.nl/15-redenen-om-kittens-16-weken-bij-hun-moeder-te-laten/
hoi Simon,
Ik raad het niet aan. Katten hebben geen behoefte aan een maatje, van origine waren het solitaire dieren. Katten leven wel graag samen met hun familie. Maar die is er nu niet. Daarom raden we aan om kittens altijd per 2 uit hetzelfde nest te nemen. Misschien kun je in overleg met de fokker kijken of die optie er nog is? Dat zou in jouw geval wel kunnen namelijk. Dus uitsluitend familie en uit dezelfde cattery, de rest is geen optie. Als je op vakantie gaat is een goede oppas wel noodzakelijk (zie ook de button Oppasservice 😉 ).
Met sommige dingen die je schrijft kan ik het wel eens zijn, met name het perspectief van waaruit het welzijn van de kat bekeken worden. Goed om te benadrukken. Toch spijt het me te zeggen, dat de teneur van het overige ontmoedigend werkt als je overweegt een kat aan te schaffen. Ik heb zo’n veertig jaar kattenervaring en een eigenzinnig dier als een kat vangen in adviezen als hierboven gaat in de praktijk niet lukken. Daarmee veeg ik niet al je adviezen onder tafel, maar de praktijk is maar al te vaak anders. Ooit had ik een kattenfamilie. Vader en moeder uit dezelfde cattery, twee kittens (m en v) uit het daaruit ontstane nestje. Niet zo gezellig als ik had gehoopt. Toen de zoogtijd voorbij was viel de groep enigszins uit elkaar en dat strookt met hoe katten oorsponkelijk hebben geleefd. Het zijn de mannetjes die solitair leven. De dames leven in groepen en voeden samen de kittens op. Af en toe komen de heren langs voor een bevruchtingsronde om de soort in stand te houden, maar vertrekt na verloop van tijd weer. De enige twee van mijn clubje die regelmatig samen waren, waren moeder en dochter. Ik begon braaf met vijf kattenbakken. Vonden de katten niet nodig. De meeste werden nooit gebruikt. Vertrekken genoeg voor vier katten, maar ze zaten bij voorkeur op een kluitje in de kamer waar ik was. Vrouwtje gaat de tuin in, katten gaan de tuin in. Deels beinvloed door het ras, maar een van de vier leek soms meer op een hond qua gedrag dan op een kat. En nu zit ik dus met de langstlevende en zoek naar ervaringen van katten die niet lijken te gedijen en ervaringen van kattenliefhebbers die dat ook hebben meegemaakt. Alles was je kunt doen, doe ik maar het lijkt niet voldoende. Ik wilde dat ik ‘kats’ sprak. Ik vind het daarom nogal een uitspraak ‘een kat alleen is niet zielig’. Met alle respect, dat kun je niet weten. Als een kat die pijn heeft, daar vaak niets van laat blijken, waarom zou een kat die verdriet heeft daar opeens wel iets laten blijken? Ik heb een kat gehad wiens bot met ijzerstrippen aan elkaar gezet was en waar ik bij was toen ze opnieuw haar bot brak (twee weken na de operatie). Ze gaf geen kik. Dus katten voelen geen pijn, zou je kunnen concluderen als je puur op het gedrag af gaat. Dat gaat er bij mij niet in netzomin als ‘een kat alleen is niet zielig’. Daarmee zeg ik niet dat het niet waar is, ik ben alleen van mening dat het vakgebied psychologie van de kat nog niet zo ver is, dat zo’n stellige uitspraak op z’n plek is.