Is kattenvoer met meer vlees beter?

Als je het hebt over meer vlees kijk je in feite naar het dierlijke eiwitbestanddeel in de voeding. Sommige dieren doen het beter met meer dierlijke eiwitten, anderen minder goed. Het is daarom aan te raden om, als je je kat over wilt zetten op een dieet met een hoger vleesgehalte, dit te bespreken met je dierenarts. In onderstaand artikel wordt uiteengezet hoe het zit met voeders met meer vlees.

Eiwitten

Eiwitten zijn de bouwstenen van hersenen, spieren, huid en vacht. Ze spelen o.a. een rol bij het op peil houden van de pH, de aanmaak van antistoffen, hormonen en enzymen. Ze kunnen omgezet worden in vet en zo worden opgeslagen (en daarmee ook een rol spelen bij gewichtstoename). Eiwitten kunnen ook als brandstof gebruikt worden. Als een kat te weinig eiwitten binnenkrijgt, of er iets misgaat bij de vertering ervan, dan kan dat negatieve effecten hebben op het immuunsysteem. Naast eiwitten hebben katten – net als mensen – ook vetten en koolhydraten nodig, plus vitaminen, mineralen en sporenelementen. De kat kan eiwitten benutten zodat die in zijn lichaam enigszins de rol van koolhydraten overnemen. Hier zijn dan wel meer eiwitten voor nodig. Omdat een kat een carnivoor is, is zijn spijsverteringsstelsel geëvolueerd om dierlijke eiwitten te benutten. Dit betekent niet dat een kat niets met koolhydraten kan: die worden ook efficiënt door het lichaam benut.
Voerfabrikanten dienen zich te houden aan regels die er zijn voor kattenvoeding. In die regels staat vermeld welke analyse het eindproduct dient te hebben. Deze regels vind je op Fediaf.org. Alle voeders in Nederland voldoen aan de regels. In zoverre is er dan ook geen enkel verschil tussen het ene of andere voer, in tegenstelling tot wat marketeers je willen doen geloven.
De gemiddelde eiwitbehoefte van katten ligt tussen de 25-30%. En zoveel zit ook in de meeste voeders. Een prooi bevat tussen de 52-63% eiwit en tussen de 2-12% koolhydraten. Het vetgehalte van prooien is wisselend. Er is echter geen enkel wetenschappelijk bewijs te vinden dat dit prooidieet beter of gezonder is of dat katten hiermee langer zouden leven. Er is ook geen enkel wetenschappelijk bewijs te vinden voor de veel gedane aanname dat katten ziek zouden worden van de tegenwoordig op markt zijnde droge brokjes.

Bereken zelf het eiwitgehalte

Met deze rekentool kun je o.a. het gehalte aan eiwitten en koolhydraten in je kattenvoeding omrekenen: scheyderweb.com. Als je dit invult voor de analyse van bijv. almo nature atlantische tonijn blik, dan zul je zien dat er slechts 15% eiwit in zit en dat koolhydraten er niet uitrollen. Logisch, want er zit slechts 1% rijst in (wel een koolhydraatbron). Ondanks dat dit een voer is dat 75% vis en 25% water bevat, zie je dat het ruwe eiwitgehalte 15% is, volgens opgave van de fabrikant zelf. Je zou dus kunnen denken dat als er veel vis inzit (immers het eerst genoemde ingrediënt), dit ook een hoog eiwitgehalte geeft. Zo lastig is het dus om conclusies te trekken op basis van de informatie die marketeers je voorhouden. Je kunt het het beste zelf narekenen om te checken of jou geen commercieel verhaal op de mouw wordt gespeld.
Om conclusies te kunnen trekken over het voer kun je het ook zelf berekenen:

  • kijk naar de analyse op de verpakking en niet naar de samenstelling
  • trek het vochtgehalte af van 100 (in het Almo voorbeeld dus 100-83=17)
  • tel daarbij het ruwe eiwitgehalte op (in het Almo voorbeeld dus 17+15=32)
  • dat getal is het eiwitgehalte van de droge stof (zonder het vocht dus). D.w.z. dat van de in het voorbeeld genoemde zakje Almo het eiwitgehalte ligt op 32%. Precies binnen de marge van hetgeen een kat nodig heeft.

 Voeding bevat een hoog eiwitgehalte als dit boven de 40% ligt.

Meer of minder eiwit

Om het nog ingewikkelder te maken zegt het ruw eiwitgehalte niet zoveel over de kwaliteit van het voer. Het zegt hoeveel eiwit er in het voer zit, maar niet hoeveel uiteindelijk door het lichaam van de kat benut kan worden. Dit wordt mede bepaald door de kwaliteit van de grondstoffen. Het ruw eiwitgehalte vertelt je niet wat de kwaliteit ervan is. Een merk met bijv. 20 % ruw eiwit van hoogwaardige goed verteerbare grondstoffen kan een beter eiwitrendement geven dan een voer met 30 % eiwit ruw eiwit gebaseerd op mindere kwaliteit eiwitbronnen. Een eiwit is van goede kwaliteit als deze bijna 100 % verteerbaar is. Duurdere merken werken veelal met grondstoffen die beter verteerbaar zijn. Eiwitten van dierlijke bron zijn beter verteerbaar dan die van plantaardige bron. Dat wil niet zeggen dat eiwitten van plantaardige bron dus slecht zijn of dat je die in de voeding zou moeten mijden. Daarnaast heeft ook het productieproces invloed op de analyse van het voer. De voerproducenten weten als het goed is wat ze doen. Als jij twijfels hebt kun je altijd contact opnemen met de consumentenservice van jouw merk kattenvoer en je kritische vragen daar stellen. Mocht je interessante antwoorden krijgen, dan is het ook voor anderen lezenswaardig als je die info hieronder post. Bij voorkeur wel met wetenschappelijke referenties, om onderscheid te kunnen maken tussen een commercieel marketingverhaal of een wetenschappelijke analyse.

Wel of geen graan?

In feite gaat het bij dit topic om het koolhydraatgehalte van het voer. En koolhydraten zitten bijv. ook in aardappel, dat wel wordt gebruikt om kattenvoer ‘zonder graan’ te maken. Dit bevat echter net als graan gewoon koolhydraten. Ook al doen de marketeers hard hun best om jou te overtuigen dat hun graanvrije brok het beste is voor de kat, voor het lichaam maakt het niet zo heel veel uit wat de bron van die koolhydraten is. Er zijn merken die zeggen dat er in hun brokjes geen graan zit, maar het kan dan goed zijn dat er wel 25% koolhydraten in zit. Nogmaals: voor het lichaam maakt het niet zoveel uit wat de bron van die koolhydraten is. In de wetenschappelijke literatuur worden de koolhydraatgehaltes als volgt ingedeeld:

  • hoog koolhydraatgehalte >50% Metaboliseerbare Energie (ME)
  • gemiddelde koolhydraatgehalte 26-50% ME
  • laag 5-25% ME
  • ultralaag <5% ME

Als de maximale capaciteit om koolhydraten te verteren wordt overschreden, kan een kat last krijgen van winderigheid en diarree. Echter deze symptomen kunnen ook door vele andere mogelijke oorzaken komen, zoals parasieten of een voedselovergevoeligheid. De laatste is gewoonlijk het gevolg van een overgevoeligheid voor een dierlijk eiwit in de voeding en niet het koolhydraat of graan.

We kunnen een kattenvoer zonder graan eens onder de loep nemen: Sanabelle speciaalvoer. Hierbij moet je even weten dat het vochtgehalte van brokjes 10% is. Je ziet dat er toch 32,5% koolhydraten in blijkt te zitten, die als brandstof voor het lichaam dienen. Zo zitten er in bessen (een van de ingrediënten van het voer) ook koolhydraten, net als in aardappelmeel. Het feit dat de marketingafdeling van de fabrikant het dus een ‘graanvrij’ voer noemt, wil hiermee niet zeggen dat er geen verteerbare koolhydraten in het voer zitten. Katten eten vaak wel graag een voer dat een hoog eiwitgehalte en lager koolhydraatgehalte bevat.

Nieuw onderzoek naar 77 kattenvoeders heeft uitgewezen dat in ‘graanvrije voeding’ 25% minder koolhydraten zit dan in kattenvoer met graan. Wat dit exact betekent voor de fysieke omzetting van het voer door het lichaam van de kat moet nog verder uitgezocht gaan worden.
In voeding met of zonder graan zitten dus koolhydraten. Graanvrij is kassa: de omzet op dit voer is tussen 2012-2014 verdubbeld, van 4 naar 9% van de totale kattenvoeromzet. En er zijn aanwijzingen dat dit na 2014 alleen nog maar verder is toegenomen. Katteneigenaren kopen het voer omdat ze denken dat het beter is i.v.m. allergieën. In graanvrije voeding zitten echter net zoveel mogelijke allergie opwekkende bestanddelen als in voeding met graan. De marketing van de graanvrije voeders wijst ook op de exotische ingrediënten zoals hert, bizon en konijn. Daar kunnen katten net zo goed een allergie voor ontwikkelen. Ook wijzen marketeers graag op het feit dat er geen soja in hun voer zit.
Verder blijkt dat het nog niet eenvoudig is om het koolhydraatgehalte in de voeding te bepalen. Elk laboratorium dat voedingsonderzoek doet gebruikt ook andere testen voor koolhydraatanalyse. Het ene laboratorium kan daardoor tot een ander koolhydraatgehalte komen dan het andere.
Door je kat graanvrije voeding te voeren ben je dus helemaal niet zeker van preventie van allergieën en zelfs ook niet van het op het pak vermelde koolhydraatgehalte. Dat kan even hoog zijn als bij een voeding met graan.

Voedingsbehoeften kat

Een kat van 4 kg heeft 334.7 kJ/kg nodig om in goede conditie te blijven, dat zijn dan 18 muizen per etmaal. Kittens hebben meer eiwitten nodig dan volwassen katten, namelijk 30-35% en volwassen katten 25-30%. Zogende poezen 30%.

De gluconeogenese

Op het moment dat het lichaam een tekort heeft aan brandstoffen worden die uit het lichaam onttrokken via het proces van de gluconeogenese. Katten zijn hierdoor – als ze niet eten – niet goed in staat om eiwitten te behouden. Voor de gluconeogenese worden enzymen gebruikt die eiwitten kunnen omzetten. Dit snel verlopende proces wordt niet aangepast naar een langzamer verlopend proces op het moment dat een kat geen eiwitten eet. Ze krijgen dan twee keer zoveel ureum (eiwitafbraak product) in de urine.

Allergie

De meeste katten met een voedselallergie zijn allergisch voor vlees, vis of melk en bijna nooit voor granen, koolhydraten of gluten. Bovendien blijken eigenaren vooral zelf conclusies te trekken over (vermeende) allergieën, vaker dan dat dit door een dierenarts of dermatoloog/internist wordt vastgesteld.

Diabetes en koolhydraten

Een koolhydraat is brandstof voor het lichaam en zit in suikers, zetmeel en vezels. Uiteindelijk worden alle bronnen van koolhydraten verteerd tot voor het lichaam bruikbare suikers. Koolhydraten zijn brandstoffen en zitten o.a. in aardappel, rijst, mais of bessen.
Katten die het risico op diabetes lopen (zoals langdurig dikke katten) of katten die al diabetes hebben, kunnen baat hebben bij een voer met minder koolhydraten. Een dieet met minder koolhydraten kan helpen afvallen, maar het is niet zo dat koolhydraten katten dik maken. Daar zijn heel veel andere factoren voor aan te wijzen. Het is ook niet zo dat voer met een hoog eiwitgehalte meer zou verzadigen, er zijn meerdere onderzoeken gedaan waaruit het tegendeel blijkt. Voeders die een laag koolhydraatgehalte bevatten kunnen ook tot gewichtstoename leiden.

Nierfalen

Bij een dieet dat meer eiwitten bevat zullen de nieren harder moeten werken om die uit te scheiden. Om de nierfunctie niet nog sneller achteruit te laten gaan is het daarom zinnig om een kat vanaf 250 μmol/l creatinine op nierdieet te zetten, omdat 50-75% van de nefronen dan niet meer functioneert. Het is wetenschappelijk bewezen dat katten langer leven als ze op nierdieet staan (en dit consequent wordt gegeven). Bijvoorbeeld het Hills nierdieet bevat 27,9% eiwit: Hillspet. Ook als een kat last heeft van blaasgruis/stenen van uraat, is het devies om geen hoog eiwit dieet te voeren.

Katten boven de 12

Katten worden steeds ouder. Dat komt doordat wij onze harige huisgenoten beschermen tegen gevaren, ze laten helpen, vaccineren, parasieten bestrijden en ze goede voeding geven. Oudere katten kunnen baat hebben (indien ze geen nierfalen of diabetes hebben) bij een dieet met een hoog eiwitgehalte, om de spiermassa te behouden. Om te bekijken of je kat voldoende eiwitten binnenkrijgt (anders dan oudere katten) kun je daarmee ook naar behoud van de spiermassa kijken. Als die goed blijft krijgt de kat voldoende eiwitten binnen.

Nadelen van een hoog eiwit dieet

In principe zijn er geen nadelen aan een dieet met een hoog eiwitgehalte. Het eiwit dat door het lichaam onbenut blijft wordt uitgescheiden via urine en ontlasting, of omgezet in vet. Katten kunnen er daarmee ook door aankomen.
Een ander punt dat helaas vaak uit de hele discussie blijft is het feit dat onze carnivore huisdieren tegenwoordig meer en meer vlees eten, terwijl we weten dat dit niet goed is voor de ecologische voetafdruk. Uit het proefschrift van Boonen van de Universiteit van Leuven: “De humane vleesconsumptie staat meer en meer ter discussie terwijl de populatie van tientallen miljoenen carnivore huisdieren (honden, katten, fretten…) nog toeneemt. Nu al zijn er onvoldoende dierlijke bijproducten uit de vleesindustrie om de huidige huisdierenpopulatie te voeden. Er worden dus dieren gedood om onze huisdieren te kunnen voeden.” De draagkracht van de aarde is beperkt en de veehouderij is mede door zijn grote omvang daar van negatieve invloed op. Meer vlees aan je kat voeren is daarmee niet beter voor de wereld als zodanig.
De Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren geeft aan dat producenten van huisdiervoeding gebruik maken van dierlijke ingrediënten. Deze ingrediënten zijn afkomstig van dieren die goedgekeurd zijn voor menselijke consumptie en overblijven nadat andere ingrediënten zijn aangewend voor de humane voedselketen. Deze ingrediënten worden ‘dierlijke bijproducten’ genoemd. Producenten van huisdiervoeding maken van deze hoogwaardige ingrediënten iets bijzonder waardevols, namelijk voeding die onze huisdieren gezond houdt. De branche streeft naar duurzaam gebruik van ingrediënten die anders verloren zouden gaan. En dat is een prettige gedachte, omdat de dieren die gedood worden voor de consumptie ook allemaal dieren met gevoel waren, net als onze huisdieren die de andere dieren te eten krijgen.

Conclusie

Er is niet een voeding die het beste is voor elke kat. Elke kat is een individu, met eigen voorkeuren en fysieke gesteldheid. Het is beter om daarmee rekening te houden, dan steeds te wisselen van voer omdat een merk door zijn marketing jou wil doen geloven dat zij ‘het beste’ zijn. Zoiets is er gewoonweg niet.

Pin It on Pinterest

Share This

Share this post with your friends!